Dit interview verscheen op literair weblog De Contrabas
Na een hele serie kortere interviews, die zeker zal worden voortgezet, vandaag het eerste langere interview uit een nieuwe reeks. Samuel Vriezen bijt de spits af. Hij werd in de afgelopen twee maanden per e-mail ondervraagd, vooral naar zijn poëtica en de wijze waarop hij deze in praktijk brengt.
Samuel Vriezen (1973) is dichter, componist en pianist. Hij brak een studie wiskunde voortijdig af om van 1994-2000 aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag te gaan studeren. Gedichten van zijn hand verschenen onder meer in Parmentier, Yang en DWB. Meer informatie over zijn artistieke productie valt te vinden op zijn website. Hij is ook een actief blogger: Vriezen vindt…
Ton van ’t Hof: In een recente overpeinzing van jouw hand over poëzie en de wereld zeg je dat het ‘niet makkelijk [is] om het “vreemde” zichtbaar te maken’ in poëzie, ‘al is het maar een glimp ervan vanuit een ooghoek’. Je vervolgt: ‘En als een glimp van het vreemde ervaren wordt is dat inderdaad een opwindend, groots gevoel.’ Zou je mij een gedicht kunnen voorleggen, dat bij jou een ‘glimp van het vreemde’ oproept?
Samuel Vriezen: Geen simpele vraag, en zij kan misleidend zijn. Wat je citeert schreef ik op mijn weblog in antwoord op een tekst van Henk van der Waal. Hij pleit voor een poëzie die het ’talige en individuele en historische en politieke zodanig [openbreekt en ontregelt] dat de kier ontstaat waarin dat andere, dat vreemde, op kan stomen’. En ik wil in deze passage zeggen: ja, waar de poëzie daar in slaagt, gebeurt iets opwindends. Maar ik wil in mijn tekst die ontmoeting met dat vreemde niet per definitie de hoogste waarde toekennen.
Maar om antwoord te geven: soms lees ik een tekst die, al is het maar even, alles anders maakt, of me naar een nieuwe wereld lijkt te leiden. Maar bij herlezing kan wat eerst vreemd was en nieuw en spannend vertrouwd worden, hoewel de tekst kan blijven ontroeren. Ook is er een poëzie die juist bekende dingen beschrijft of gebruikt, maar dat op een treffende en nieuwe manier doet – gaat het dan ook om het vreemde?